BMI
Wanneer je wilt weten of je te zwaar of juist te licht bent kun je er een berekening op los laten die aangeeft of er sprake is van onder- of overgewicht. Zo’n berekening bestaat en is door zijn eenvoud gemakkelijk in gebruik. Met behulp van deze Body-Mass Index (BMI) kom je dit binnen een paar minuten te weten.
Het werkt eenvoudig: je bepaalt eerst je gewicht en je lengte. Vervolgens deel je je gewicht (in kilogrammen) door het kwadraat van je lengte (in meters). Hieruit volgt een getal die aangeeft waar je staat in de verhouding lengte en gewicht. Je bent bijvoorbeeld 80 kg zwaar en je bent 1,80 meter lang. Dat maakt 80/3,24 (1,80 x 1,80) is 24,7.
Een BMI van 20 tot en met 25 wordt gezien als gezond. Onder de 18,5 betekent serieus ondergewicht. Boven de 25 ga je richting overgewicht volgens de normen. En bij een BMI van 30+ praat je bijna altijd van obesitas. Bijna, want in feite is deze berekening minder geschikt voor Aziatische mensen (in verband met de berekening ondergewicht) zodat voor hen een enigszins gewijzigde berekening ontworpen is. Maar ook voor bodybuilders en andere mensen met veel spiermassa is de BMI minder geschikt. Omdat de gezonde spiermassa meer weegt dan vet zul je als krachtsporter bijvoorbeeld in de categorie obesitas vallen terwijl je vetpercentage heel laag kan zijn. Maar een krachtsporter kent zijn lichaam en zal niet schrikken van een ogenschijnlijk hoge waarde qua BMI. Maar voor de doorsnee man of vrouw is de Body-Mass Index een goede formule die je vertelt hoe je er voor staat. Afhankelijk van de uitslag kun je onderzoeken wat er nodig is om je lichaamscompositie aan te passen. Het gaat er hoofdzakelijk om of je tevreden bent wanneer je in de spiegel kijkt. Vergeet niet dat gewicht verliezen iets anders is dan het verlagen van je vetpercentage.